vrijdag 22 juli 2011

Beach bums in Gili Air

Gili voelt als thuiskomen in Bounty-land! Zoals ik vorige keer al liet weten was de boottrip ernaar toe niet echt prettig. Boten en ik, we zullen nooit echte vrienden worden. Zolang de boot open is, gaat het wel. Maar als ik in een gesloten kajuit moet zitten, zie ik bij elke deining alleen maar visioenen van kantelende boten zonder uitgang….. En dan kun je dus niet echt ontspannen.
Onze nieuwe logeerplek ligt vlag bij de aanlegsteiger en heet Tyrrell Cottages. We hebben een mooi hutje, met airco en vier slaapplaatsen. Riant dus. We gooien onze spullen neer en gaan meteen op ontdekking uit.
Gili Air is een eilandje uit een groepje van drie. ‘Gili’ betekent in het sasak (inheemse lombok taal) ‘eiland’. Het behoort bij Lombok (sasak woord voor Chili peper), dus we hebben het hindoeïstische Bali nu ingeruild voor het eerste moslim gedeelte van Indonesië. Het valt dan ook meteen op dat er nergens meer offerbakjes staan. Jammer, want dat vond ik steeds opnieuw prachtig om te zien. Op Bali staan die offertjes, zelfgemaakte bakjes van bijvoorbeeld bananenblad, gevuld met bloemen, etenswaren en wierook, echt overal. Ze maken de goden goedgezind, dus je kunt nooit genoeg offeren. Stap je je hotel uit, dan staat er een voor de deur. Ga je naar de wc, dan staat er een naast de pot (als die er al is), loop je over de stoep dan is het bij elke pas oppassen geblazen dat je er niet op trapt, en kom je weer terug in je hotel, dan staan er ook wel een paar op, naast of onder je bed!

 


 
Gili Air heeft een omtrek van zo’n 5 kilometer. Er rijden geen auto’s, er is slechts een zandpad rond het eiland waarop je kunt lopen, fietsen (valt alleen niet mee door mul zand) of je laten rijden op een paardenkarretje. Om de kids te plezieren hebben we dat één keer gedaan. Ik vreesde alleen maar dat dat zielige magere paardje zouden worden gelanceerd, met maar liefst 5 man in dat bakje achter hem….
Gili Air heeft 1800 inheemse bewoners. Deze wonen allemaal in hun hutten op het midden van het eiland onder, voor ons, primitieve omstandigheden. De kippen en hanen scharrelen rond en de koeien en geiten liggen op de schaduwrijke plekken op het erf. De kinderen zwaaien naar de toeristen die voorbij wandelen en de Indonesiërs zijn blij als ze met je kunnen praten om hun Engels te oefenen. De opdringerigheid bij de verkopers op het strand die we ons van de vorige keer konden herinneren, en waar we nu voor vreesden, blijkt enorm mee te vallen. Er wordt niet aangedrongen en ze blijven vriendelijk, ook als we laten verstaan dat we niets willen kopen.

Onze eerste dag op Gili leek het ons wel leuk om het eiland rond te wandelen. Volgens een Engelse toerist deed je daar zo’n dik uur over. Drie en een half uur later…..

Aangezien we die avond pas na het donker terug in de hostel waren, zijn we zaterdag 16 juli gestart met het bewonderen en selecteren van onze nieuwe vondsten. Onze veranda lag alweer vol met prachtige schelpen en andere zeeschatten. Uiteraard zijn we erg kritisch bij de selectie. Enerzijds omdat onze rugzakken het niet toelaten veel extra bagage mee te sleuren, en anderzijds omdat we natuurlijk al heel wat prachtige exemplaren van eerdere reizen thuis hebben liggen. De lat ligt dus hoog voor onze nieuwe aanwinsten, maar desalniettemin groeit de aanwas!
Ook deze dag trekken we naar het strand. Veel meer is hier uiteraard ook niet te doen! Jaan ontdekt de betekenis van het woord ultiem, en vindt de ene ultieme schelp na de andere. Als het volledig eb is, tegen zonsondergang rond half zeven, komen delen van het koraal droog te liggen en dan zijn er zeekomkommers, zeesterren, zee-egels en ander zeegespuis in overvloed. Het is vervolgens niet echt gemakkelijk de kids nog mee terug naar onze hut te krijgen. Dus… drinken wij dan nog maar een cocktail op het strand!
Na een vroege wekker (die hoef je hier niet te zetten, want de imam zingt je gaarne wakker, en mocht die zich verslapen is er altijd nog het orkest van hanengekraai), nemen we zondag een bootje voor een daguitstap naar Gili Meno. Dit is het (nog) kleinere broertje van Air, met minder accommodaties en dus minder toeristen. Nu valt het hier (en dus ook op Air) reuze mee met de drukte. We vreesden daar op voorhand voor, aangezien we wel in het hoogseizoen reizen. Maar tot nu toe zijn we nog nergens geweest waar het volgens onze norm ’te druk’ was. We hebben nog heel regelmatig het zwembad of het strand voor ons alleen, dus we mogen over drukte zeker niet klagen. Ook op Gili Meno hebben we heerlijk gesnorkeld. De kinderen gaan een voor een met Chris mee op een ‘verre tocht’, aangezien ik niet zo’n held ben in zwemmen in diep water! De snorkelbuis helpt hun met drijven en ondertussen houdt Chris ze ‘op koers’. Tijn wilt altijd graag een hand vasthouden, wat het zwemmen voor Chris natuurlijk niet makkelijk maakt. We hebben immers geen zwemvliezen bij ons, dus moet hij de stroming doorstaan met twee voeten en één hand! Tijn gebruikt zijn enige vrije hand om naar de vissen zwaaien!
Voor we terug voeren naar Air, brachten we nog een bezoekje aan het Turtle Hatchery, waar de schildpadeieren die ze vinden op het eiland uitgebroed worden, en waar de kleine schildpadjes verblijven totdat hun overlevingskansen vergoot zijn. Het was erg primitief, een paar bassins en wat badkuipen vol met kleine schildpadjes. Maar het doel is nobel, en de kids vonden het erg leuk. Reden temeer om deze gratis ‘attractie’ een donatie te geven, vonden wij. Allen jammer dat we nog steeds geen schilpadden in de zee zijn tegen gekomen (en de andere toeristen die we spreken wel…..).

Maandag 18 juli. Eigenlijk zou dit onze laatste dag zijn op Gili. Maar omdat Chris zicht vandaag niet echt lekker voelt (tsja, die darmen van hem spelen hem thuis ook al vaker parten, dus wat zou het hier beter gaan) besluiten we een dagje extra te blijven. Chris blijft rustig bij onze hut en ik trek alleen met de kids naar de zee. Zij amuseren zich met alles wat er aanspoelt, zoals takken, zeewier, bladeren, stukken touw, stokken en brokken koraal. Ze bouwen kunstwerken en tussendoor brengen ze nog wat gevonden ultieme schelpen naar mij om te bewaren. Ik ben heel blij met de uv-shirts die we thuis kochten. Zo hoef ik me minder druk te maken over het verbranden van hun lijfjes. Tot nu toe volstaat het om ze ‘s morgen helemaal in te smeren met factor 50, en de rest van de dag de petten en de uv-shirts aan te houden. Als ik er dan wel nog aan denk mezelf op tijd in te smeren, lukt het prima de zon de baas te blijven.
Ik vertel Jaan en Tijn dat ‘s avonds, als zij slapen, er op de muur van de badkamer (die open lucht is) een gekko van zo’n twintig centimeter zit. En dat is zonder staart gerekend. Tijn denkt hierover na en vraagt dan: Doet dat dan geen pijn voor die gekko, dat ie geen staart heeft?

De extra dag in Gili, dinsdag 19 juli, besteden we met niets anders dan de vorige dagen. En nog steeds krijgen we er geen genoeg van. Er worden weer schelpen geëlimineerd, en er worden weer nieuwe schelpen toegevoegd aan de collectie. Er worden weer zandkastelen en luchtkastelen gebouwd en de zee spoelt ze zonder wrange naweeën weer weg. We smeren ons in met witte crème, en de zon kleurt ons zonder problemen weer bruin…

Op een van onze vele wandelingen over het eiland maak ik een foto van een paar spelende kinderen. Deze kinderen vinden het geweldig wanneer je ze de foto daarna op de camera terug laat zien. Al snel bleek dat onze twee jongens nauwelijks verschillen van hun geslacht-genoten waar ook ter wereld. Het jongetje begint al snel met een demonstratie vecht- en krijstechnieken en doet niet onder voor Jaan en Tijn. Ik besluit hem te filmen en stop daarmee wanneer hij een beetje te enthousiast wordt en zijn zusjes begint om te duwen. Het mooiste moment kwam toen ik hem vervolgens dit filmpje liet zien. Ik vermoed dat hij nog nooit bewegende beelden van zichzelf het gezien, want zijn gezicht op dat moment was een onbetaalbare foto waard! Na eerst muisstil naar zichzelf te hebben gekeken barstte hij uit in een hartverwarmende lach. Iedereen moest komen kijken. Hij was de held van de dag!
Woensdag 20 juli. Ons vertrek uit Gili, op weg naar Lombok. Uiteraard moest er wel ooit eens iets fout gaan met het transport. Het ging te goed tot nu toe. We hadden in Bali al tickets geboekt die ons eerst naar Gili zouden brengen, en ons vervolgens ook door zouden brengen naar Lombok. Alleen bleek, toen we ‘s morgens om 09.00 uur aan de pier stonden, dat de boot van dit bedrijf helemaal niet van Gili naar Lombok voer! Dus daar stonden we, mooi betaald, maar geen vervoer! En al die mensen die zich met ons bemoeiden, konden er uiteindelijk uiteraard niets aan doen. We besloten de eiland-vibe, die nog door onze aderen vloeide, niet te snel op te geven, dus besloten we kalm te blijven en onze andere opties te overlopen. En een van die opties was: een nieuw ticket kopen, en wachten tot twee uur op deze boot. Toen er om twee uur nog steeds geen boot aanstalten maakt om te vertrekken, zijn we nog maar eens gaan vragen. En wat bleek: Ze vertrokken pas als er 25 passagiers waren. Pffffffffffffffff…….. Lang leve de Nintendo, die onvoorzien wachten altijd weer aangenaam maakt (voor sommige van ons toch)!
Maar goed, een half uur later vertrokken we dan toch eindelijk. Waar al die mensen opeens vandaan kwamen was ons een raadsel, maar ze waren er! Gelukkig is dat maar een kwartier met de boot dus tijd om ziek te worden hebben we dit keer niet…..

dinsdag 19 juli 2011

Reisziekte in Oost Bali

Maandagochtend 11 juli zijn we met onze privé taxi richting Amed vertrokken. Een stuk van 68 kilometer, dus berekende wij (al zeer ruim vonden we) dat we dus wel een dik uur zouden rijden. De tocht duurde echter twee en een half uur. Geen ramp natuurlijk, alleen waren de bergweggetjes erg bochtig en wij drie op de achterbank daardoor steeds stiller….. Ik wist opeens weer waarom ik als kind altijd Primatour moest slikken als we op vakantie gingen….Gelukkig was onze chauffeur heel vriendelijk en stopte hij regelmatig om ons evenwichtsorgaan terug in evenwicht te brengen. Naast de wagenziekte was het een prachtige tocht. Aangezien Bali geen snelwegen kent rij je altijd door de rijstvelden en kleine dorpen. Veel te zien dus onderweg. Ook hebben we nog een stop gemaakt bij een koffiebranderij. Er wordt koffie gemaakt van een speciaal soort rode koffiebonen. Deze bonen worden gevoerd aan civetkatten, die de bonen kraken en opeten. De bonen verteren echter niet, dus ze komen er in zijn geheel, gepeld en al, weer uit. Ja, je begrijpt het goed, de koffie wordt dus gemaakt van de ontlasting van de civetkat! En daar betaal je dan ook nog eens 5 euro voor per kopje! Ik hoef wellicht niet toe te lichten dat dat voor Indonesische begrippen echt heel duur is. Dit alles weerhield Chris er niet van deze plaatselijke delicatesse eens uit te proberen. En wat denk je: Niet te zuipen! Hahahaha!


De tweede stop was in Rendang, restaurant Mahagiri. Het eten was niet echt speciaal, maar de ligging en het uitzicht waren de moeite waard. Rijstvelden, met op de achtergrond de Agung vulkaan, die helaas verscholen lag in de laaghangende wolken.
Eenmaal aangekomen in Amed wachtte ons een vriendelijk ontvangst in hostel Prema Liong. Onze bungalow is schitterend, niet van comfort (geen airco, geen warm water) maar wel van indeling en ligging. We liggen op een helling en we kijken vanaf onze veranda uit over de baai. De bungalow heeft twee etages en de kinderen liggen boven in een eigen tweepersoonsbed met klamboe. Omdat we geen airco hebben ontdekten we al snel hoe warm het hier ‘s nachts blijft. De eerste nacht was dan ook erg woelig. Laken op? Veel te warm. Laken af? Daar hoor ik weer een k….mug. Helaas liep Jaan, zelfs met klamboe, verschillende muggenbulten op. Tijn bleef dit keer gespaard, maar die zat al onder van in Ubud….

Dinsdag 12 juli. Voor het eerst een blauwe hemel en stralende zon. Ontbijt wordt op onze veranda geserveerd dus een goed begin van de dag. Na ons goed te hebben ingesmeerd vertrekken we richting zee. Het strand bestaat uit zwarte zand en veel kiezels en stenen, en de golven zijn redelijk hoog. Maar deze ruwe zee weerhoudt de kids er niet van erin te springen. Jaan laat duidelijk zien het zwemmen goed onder de knie te hebben en lacht als de golven hem onderuit halen en hij kopje rollend het strand op spoelt. Tijn is iets voorzichtiger, en panikeert als zijn broer nog maar een voetlengte verder gaat dan wij hadden aangegeven. Huilend hangt hij aan Jaan’s arm en probeert hem terug het strand op te trekken. Het is vertederend om te zien hoe begaan hij is met Jaan’s lot.
Na deze flinke scrub-beurt van de kiezel en het grove zand, trekken we naar een nabij gelegen hotel met zwembad. We hanteren onze Thailand-truc door er iets te drinken en vervolgens netjes te vragen of we er even kunnen zwemmen. Dat is ook hier geen probleem en binnen een minuut worden er vier grote badlakens voor ons gedrapeerd op de ligbedden. De rest van de middag oefenen Jaan en Tijn hun zwemkunsten (Tijn nog steeds veilig met de bandjes om) en Chris en ik beoefenen de kunst van het niets doen (op af en toe afkoelen in het zwembad na). Geloof me, de fruitcocktails smaken nog lekkerder als je ze liggend drinkt…..


Woensdag 13 juli. Gisteren aan het zwembad kwam Chris aan de praat met Guan. Het gesprek ging al snel over ‘the best snorkel spots’ en niet veel later was er een deal dat Guan Chris en Jaan mee zou nemen naar een van de mooiste snorkelplaatsen. Tijn en ik zouden niet meegaan omdat we niet zeker wisten of Tijn al kan snorkelen in open zee, vanaf een bootje. Zo gezegd zo gedaan. Guan kwam Jaan en Chris op afgesproken tijdstip afhalen: op de brommer! Dus daar gingen ze, Jaan in het midden en Chris hangend op het randje van achter. Ik had de vorige dag besloten mezelf eens te trakteren (alsof hier zijn gewoon al niet genoeg traktatie is) en niet veel later stond mijn masseuse voor ons huisje. Liggend op de sofa op de veranda, met als uitzicht de zee, als achtergrondgeluiden exotische vogelkreten en de geur van kokosolie, onderging ik de massage gedwee. Het enige wat me daarna nog te doen stond was mijn masseuse ervan overtuigen dat ik na afloop echt niet nog een kettinkje of een schelp van haar wou kopen, en dat ik ook niet de dag erna opnieuw een massage zou nemen….. Ik gaf haar daarentegen wel 50 cent fooi (het kettinkje was wellicht nog goedkoper) dus ook zij vertrok tevreden. Daarna vertrokken Tijn en ik naar ons vertrouwde zwembad, waar we werden onthaald als graag geziene gasten. De Indonesiërs draaien er geen doekjes om dat ze Tijn een ’handsome boy’ vinden. Het ontbreekt hem dan ook niet aan aandacht. Jaan staat er dan altijd een beetje zielig bij (vinden wij), maar ook hij heeft inmiddels uitgevonden hoe hij hun aandacht kan krijgen. Hij gooit zijn trukendoos open, en laat zijn dubbelgevouwen tong, zijn vinger-draai-truc van opa en zijn beroemde buikrol als één aan elkaar geweven act zien. En dat werkt! De inlanders lachen zich een breuk!
Een dikke twee uur later verschijnen Chris en Jaan ook aan het zwembad. Veel eerder dan ik had verwacht, maar al snel bleek waarom. De brommertrip duurde precies 5 minuten, een baai verder werd er gestopt, een bootje was niet nodig want je kon zo vanaf het strand de zee inwandelen en beginnen te snorkelen! Chris voelde zich wel een beetje opgelicht, maar al bij al had het een groot voordeel: we wisten nu dat een baai verder zandstrand was met prachtig koraal. Dus na onze lunch vertrokken we te voet opnieuw naar de volgende baai. De rest van de dag vulden we met strandjutten en snorkelen. Het was inmiddels eb, dus het koraal was maar een paar meter van het strand verwijderd. Ook Tijn is vertrokken. Met de opblaasbare snorkelbuis geniet ook hij van alle moois onder de waterspiegel. Ik was bijna vergeten hoe wonderbaarlijk het leven in het koraal is….
Donderdag 14 juli staat in het teken van geld! We zijn er gisteren achter gekomen dat we in ons hotel niet met visa kunnen betalen en dat de dichtstbijzijnde pinautomaat in Amlapura 20 kilometer verderop was. Oeps… Na wat veldonderzoek bleek dat een taxi op en neer maar een paar euro goedkoper was dan een dagtrip met nog enkele hoogtepunten uit de regio, dus besloten we te gaan toeren. Het was een prachtige route, alleen wederom erg bochtig. Resultaat: Jaan voorin, lijkbleek en zelfs te ziek om nog te kletsen (en degenen die Jaan kennen weten dat hij dan wel echt lamlendig moet zijn)! Maar de stop in Amlapura maakte veel goed. De pinautomaat lag naast een grote supermarkt, met daarin een aparte ruimte met spelautomaten. De kids kregen elk twee muntjes en speelden zoveel punten bij elkaar dat Tijn er een lolly mee kon krijgen en Jaan een plastic superheld. Hun dag kon al niet meer stuk. Nog enkele kilometers en wagenzieke momenten verder hebben we Tirta Gangga bezocht. Dit uit 1948 daterende waterpaleis bestaat uit grote vijvers gevuld met gigantische koikarpers en lotusbloemen. Twee van deze bassins zijn omgedoopt tot zwempoelen, waar de kids verfrissing hebben gezocht. Het is een beetje gekunsteld terrein, maar de oudheid van de fonteinen en de sfeer is indrukwekkend. De terugweg door, wederom, de rijstterrassen blijft adembenemend……


P.S. De internetverbinding is hier op de eilanden zo traag dat het niet lukt de foto's in een grote resolutie te plaatsen. Helaas dus een slechtere kwaliteit foto's deze keer. Het ligt niet aan de fotograaf!