donderdag 11 augustus 2011

Schildpadden en zaklampen….


Op 3 augustus zetten we voet aan wal op Bunaken. We blijven er hangen tot en met 8 augustus, al was het plan er maar drie dagen te blijven. Al waren we niet vanaf het begin gecharmeerd door dit in de reisgidsen beschreven paradijs….. Bunaken is een van de vijf eilandjes van het Bunaken Marine Park, een nationaal park waar dus eigenlijk geen hotels op gebouwd zouden mogen worden. Echter, de regering knijpt hier meerdere oogjes toe, want in de loop der jaren hebben verschillende hostels, cottages en homestays er hun deuren geopend. Wij verblijven in MC cottages, een eenvoudig verblijf met basis hutjes. We zijn inmiddels gewend aan de koud water douches, de wc’s die moeten worden doorgespoeld met de mandi, het wc papier dat in een apart bakje moet worden gegooid en de tanden die moeten worden gepoetst met flessenwater. De eerste 4 dagen zijn we de enige gasten, dus rust is gegarandeerd. Alle accommodaties op het eiland zijn ‘all inclusive’, dus wordt ons drie keer per dag een maaltijd voorgezet zonder dat we een menukaart te zien krijgen. Dat heeft zo zijn voordelen, maar uiteraard ook nadelen! We eten heerlijke gerechten die we anders nooit zouden bestellen (we weten immers niet hoe ze heten), maar we krijgen ook maaltijden die we liever niet hadden gehad! Gelukkig zijn de kids inmiddels fervente rijsteters, en met vers fruit vullen we de vitamines aan.

Na de aankomst slaat de teleurstelling toe. Met pijn in ons hart stellen we vast dat het vanaf de zee idyllisch uitziende eiland erg vervuild is. Veel aangespoeld plastic, kleding, batterijen en glas ontsieren het strandje voor ons hutje. Ook in het water drijft de nodige troep rond. Bunaken staat bekend als een geliefde duikersplaats, dus hadden we dit niet verwacht. Later begrijpen we dat deze rommel enerzijds afkomstig is van de bewoners van het eiland zelf, maar voor een groot deel ook via de zeestromingen vanuit Manado aanspoelt. De mentaliteit is hier gewoon anders. ‘Als je ervan af wilt geef je het aan de zee. Die neemt het gratis voor je mee!’ Over de gevolgen wordt niet door de inlanders blijkbaar niet nagedacht, door ons helaas wel…. Het snorkelen vanaf het strand lijkt ook niet echt te lukken, dus de eerste dag blijven we met een kater zitten. Is dat nu het tropische duikersoord waar de reisgidsen over schrijven? De tweede dag gaan we verder op ontdekking uit. Het moois moet toch ergens te vinden zijn….
 


Het dorp vlak naast ons resort bestaat uit twee delen. Een katholiek deel, met een protserige kerk die zo uit de Efteling lijkt te zijn weggelopen. Een schril contrast met de primitieve hutjes erom heen die uit niet veel meer bestaan dan bamboe en golfplaten. Er bestaat een soort van onzichtbare scheidlijn in het dorp, waarmee de overgang naar het islamitische deel wordt aangegeven. Zelfs de varkens lijken die grens te respecteren, want zij wagen zich niet op de islamitische grond. Het ‘EO-gezang’ ‘s avonds overstemt zelfs de moskee-hits, die ook tijdens de ramadam gewoon doorgaan!

De bewoners van het dorpje spreken geen Engels, dus onze verwoede pogingen om uit te vinden waar goede snorkelplekken zijn, leveren niets op. De reactie is standaard: Snorkel? Yes! En dan wordt er druk richting zee gewezen. Uiteindelijk ontdekken we dat het resort naast het onze (Seabreeze) duik- en snorkeltrips aanbiedt. Bij eb kunnen we over het strand ernaar toe lopen, en opgelucht boeken we een snorkeltrip voor de volgende dag.
De kids lijken niets mee te krijgen van onze lichte teleurstelling van het eiland. Zij kapen een op het land liggende boot, bouwen kokosnootkastelen, voetballen met de jongens uit het dorp en richten bij eb een waar zeesterren- en krabbenpension op!

De snorkeltrip doet onze gemoederen bedaren. We springen volledig uitgerust met flippers overboord en bewonderen opnieuw alles wat we op de onderwaterweg tegenkomen: giftige zeeslangen, “boemvissen“ (koffervissen), schorpioenvissen, roggen, nemo’s (anemoonvisjes), en voor de allereerste keer zien we zelfs zeeschildpadden! Ons geluk kan niet op, en supervermoeid maar voldaan varen we terug naar het eiland. Helaas staat er niets van op foto (de zoektocht naar het fotorolletje hebben we opgegeven….), maar de beelden staan in ons geheugen gegrift.
‘s Avonds (uiteraard weer tijdens het eten) moet Tijn naar het toilet. Na verwoede pogingen om het licht aan te krijgen, besluit Chris gebruik te maken van ons zaklampje. Toen ik Chris vanuit het toilet hoorde godver-ren, had ik al een ‘donkerbruin’ vermoeden wat er gebeurd was…. Enige tellen later kwam Tijn met grote ogen aangerend. Toen ik vroeg waar Chris was, liet hij weten dat papa nog ‘op zoek was’ naar de zaklamp, maar dat het lichtje langzaam was uitgedoofd….. Ik bespaar jullie de details maar Chris heeft die avond nog een heel aantal keren zijn arm gewassen…..
Aangezien de snorkeltrip zo goed bevallen was, hebben we twee dagen later nog een tweede trip geboekt. Deze keer bezocht de boot, die naast ons gevuld is met duikers, naar twee andere duikplaatsen, beide gelegen rond het eilandje Siladen. Om niet herhaling te vallen, volstaat het om te zeggen dat we graag nog een derde of een vierde snorkeltrip hadden willen boeken, maar helaas laten de tijd en het budget dat niet toe. Daarbij is Tijn’s oorpijn nog steeds niet helemaal over, en begint nu ook Chris last te krijgen van zijn oren. Wellicht dus beter even de boel droog te houden….

Zoals jullie weten zijn we alle vier fervente schelpenverzamelaars. Het criterium is echter dat we ze zelf moeten vinden, ze mogen niet gekocht worden. Nu is er een exemplaar, een cowrie, die al in alle kleuren en formaten deel uitmaakt van onze collectie, maar waarvan ‘de ultieme’ nog steeds ontbrak. En ja hoor, toen Chris snorkelde tussen de mangrovebomen, lag hij daar: zo groot als een ei, glanzend als een spiegel, donkerbruin met zwarte stippeltjes en de opening geribbeld als de tandenloze mond van de man die ons toelacht wanneer wij als trotse bezitters terug naar onze kamer wandelen! Jullie zijn van harte uitgenodigd onze nieuwkomeling bij thuiskomst te komen bewonderen!