maandag 11 juli 2011

Kunst, kitsch en vogelpoep



 
We zijn er! Na een lange, voorspoedige vlucht van 17 uur zijn we woensdag aangekomen in Denpasar, Bali. De zelfopblaasbare isomatjes brachten in het vliegtuig weer de uitkomst voor het plaatsgebrek wanneer je nog maar een ding wilt: liggen! De matjes werden op de grond bij de voeten gelegd, en binnen een paar minuten sliepen de kids als prinsjes. En wij hadden zo ieder twee stoelen tot onze beschikking, en dat rust toch altijd beter dan rechtopzittend.
In Denpasar stond onze chauffeur ons al op te wachten om ons naar Ketut’s place in Ubud te brengen. Nog anderhalf uur met de auto. Een ding viel ons al meteen op toen we het vliegveld verlieten: de temperatuur. Die was veel frisser dan verwachtte. Tijn merkte op: He, dat is goed te doen hier! Het was al donker dus veel viel er niet te zien, maar de Aziatische geuren, de sfeer en de klanken voelden heerlijk.

Donderdag 7 juli hebben we de omgeving verkend. Te voet, aangezien de temperatuur nog steeds erg aangenaam is. Het is vrij bewolkt, maar als de zon doorbreekt voel je de hitte meteen opkomen. Na even wandelen bevonden we ons meteen al tussen de rijstvelden. Daar hebben we dan ook de rest van de middag vertoefd. Prachtige uitzichten, mooie plaatjes. Wel weer even wennen dat een foto van een oud vrouwtje met slechts een tand, die stralend poseert, wel een fooi moet opleveren! En als het dan snel moet, en je nog niet zo thuis bent in die biljetten van duizend, kom je achteraf tot de conclusie dat vier euro misschien wel wat aan de hoge kant was als fooi voor niets doen….. Op de terugweg hebben we de kinderen getrakteerd op een scrub-beurt van de voeten, door ze te laten plaatsnemen met de voeten in een aquarium. De visjes aten hun buikjes vol, en de kids lachten zo hard dat de voorbijgangers bleven staan! Ik heb ook even mijn hand erin gestoken, en het kietelt inderdaad enorm. Maar de voeten van de jongens voelden daarna wel aan alsof ze weer net geboren waren!


Terug in onze hostel het zwembad uitgeprobeerd. De jongens toch, want wij vonden het veel te koud. Ook al tonen de losliggende tegels op de bodem het verval van het zwembad aan, de kids vonden het een groot pluspunt, zo’n zwembad met opduikstenen! Voor de rest is Ketut’s place een fijn hostel. Heel rustig, prachtig begroeid en we hebben een enorm grote kamer. De kinderen amuseren zich met vissen vangen en ook de eerste kikker heeft reeds de binnenkant van hun handen gezien.



Vrijdag 8 juli stond er weer een wandeling op de planning. Keurig voorbereid, maar helaas verliep het heel anders dan gepland. We hadden de kinderen voorgehouden dat het een echte junglewandeling zou worden, dat schreef de Lonely Planet toch. Helaas hadden we het allemaal na een uur lopen langs een vreselijk drukke en gevaarlijke weg helemaal gehad. Een behulpzame man, die zich later maar moeilijk liet afpoeieren omdat hij zichzelf al het visitekaartje ‘gids van de domme Belgen’ had opgespeld, wees ons zogezegd een kortere weg. We moesten alleen maar even door deze rijstvelden en dan kwamen we vanzelf bij de rivier. Dat klopte, alleen kun je natuurlijk discussiëren over de definitie van ’even’. Anderhalf uur en een paar natte voeten verder, kwamen we aan in een dorp waar toeristen nog een ware attractie bleken. Tijn en zelfs Jaan werden er verlegen van. Na de aankoop van een fles water, een flesje cola en twee zakjes chips voor 40 cent vervolgden we onze weg. Gelukkig vonden we een taxi (of toch in ieder geval iemand die zich voordeed als taxichauffeur) en die zou ons wel naar de rivier brengen. Onze verbazing was dan ook groot toen we weer op een drukke weg eruit werden gelaten. We moesten alleen nog maar even dit pad volgen….. En dat ‘eventjes’ van hier kenden we inmiddels. Na een supersteile afdaling die we als vier Diego’s waardig doorstonden, bereikten we eindelijk de rivier. Tsja. Een rivier was het inderdaad. Maar of dat nu die hele trip waard was? Gelukkig konden de kids er zich goed uitleven met het gooien van stokken en pootje baden. En nog even zwaaien naar de passerende rafters. Het pad langs de rivier liep dood, dus zat er niets anders op dan weer helemaal terug te wandelen. Zoals jullie horen, wordt aan de conditie goed gewerkt! Eenmaal terug op de weg was Jaan niet vergeten hoe je snel een ’taxi’ vindt, dus met de duim omhoog stopte er al snel een nieuwe lift. Al met al een vermoeiende dag, die eindigde in het zwembad. De kids toch, dit keer samen met Chris. Ik waag me er nog niet aan……


Zaterdag 9 juli. We namen ons voor eens een dag rustig aan te doen. ‘s Morgens even naar de markt en ‘s avonds hadden we ons ingeschreven voor het Balinees diner in onze hostel. De markt was druk en de spullen die er te koop aangeboden werden lijken per kraampje gekopieerd te worden. En alsof het aanbieden van exact dezelfde spullen nog niet genoeg is, gebruiken de verkopers ook nog eens allemaal hetzelfde verkoperpraatje: ‘Special for you, good price….Only today special price…..’. Op dit gebied is er niets veranderd in Bali, sinds we hier 15 jaar geleden rondliepen. We dachten een andere weg terug naar de hostel te kunnen nemen, maar die bleek niet te kloppen. Het resultaat was wederom een lange wandeling. En aangezien vandaag voor het eerst de zon echt scheen, was het behoorlijk heet. Eenmaal terug in de hostel was het dus ook voor mij de eerste keer tijd om af te koelen in het zwembad!
Het Balinees diner was heerlijk. Ketuts’s cooking team had de hele dag voor de gasten in de keuken gestaan en het resultaat mocht er zijn. Ook de kids deden zich te goed aan satés, kroepoek en andere Balinese specialiteiten. Ketut vertelde nog een en ander over Balinese tradities en gewoontes. Zo worden er hier maar vier verschillende namen gebruikt. Zo hoef je als ouder nooit een naam te kiezen: de eerste heet altijd Wyang, de tweede en de derde staan ook vast, en de vierde heet altijd Ketut. En als je er nog meer krijgt begin je gewoon met Wayang II etc. En alle doden worden begraven, maar eens in de vier jaar worden al die lijken opgegraven en gezamenlijk verbrand. Een collectieve crematie zeg maar, waardoor je nooit uitbreiding van je kerkhof nodig hebt. Een stukje van onze hostel verwijderd zij
n ze een enorme hoge toren aan het bouwen van hout en bamboe. Blijkbaar is dit de ’vuurtoren’ van een koninklijk familielid die hier volgende maand gecremeerd wordt. De toren is wel 25 meter hoog, en zal op de dag des oordeels door een paar honderd man door de stad gedragen worden, met het lijk boven op de top prijkend. Dit ritueel zal de nodige elektriciteitskabels en lantaarnpalen doen sneuvelen, maar door de afkomst van de overledene wordt dit geaccepteerd. De hele stad bereid zich al voor op deze dag en zelfs de hotels zijn al allemaal volgeboekt. Onze bestemming voor 18 augustus staat nog niet vast dus wie weet……

Zondag 10 juli. Onze laatste dag in Ubud. Morgen reizen we door naar Amed, aan de oostkust van Bali. Vanmorgen het Puri Lukisan Museum bezocht, bestaande uit Balinese kunst. Met name Jaan was erg onder de indruk van de schilderijen met goede en slechte goden. Hij vroeg ons de oren van het hoofd, maar helaas blijven ook voor ons nog vele zaken uit het Balinese hindoeïsme onbegrijpelijk en onverklaarbaar. Gelukkig is Jaan meestal tevreden met het antwoord ‘Tsja, de mensen hier geloven dat dat zo is’. Na het museum lekker geluncht in een van de vele restaurantjes die Ubud rijk is, en vervolgens gevlucht voor een fikse regenbui. En dat terwijl wij dachten in het droge seizoen te reizen…..
Bij zonsondergang bracht een taxi ons naar Petulu, waar volgens de reisgids elke avond duizenden witte reigers neerstrijken om er de nacht door te brengen. Er vanuitgaande dat het hier om een waterrijk (en dus muggenrijk) gebied ging, vertrokken we met lange broeken en goed ingespoten met deet. En wat blijkt… Deze reigers hebben het niet beter gevonden om elke avond neer te strijken in een stuk of 10 bomen die de hoofdweg van het dorp Petulu sieren. Die bomen zien wit van de stront en ook de geur is verre van aangenaam. Daar stonden we dus, midden op een druk 'bebrommerde' weg, druk bezig alle vallende vogelpoep te ontwijken! Ze waren inderdaad met velen, die reigers. Van alle kanten kwamen ze aanvliegen en binnen een uur waren de bomen bedekt met naar het leek dikke witte bloemen. Een gek gezicht, maar ik was toch blij toen we er weg waren……